
Dès pîres di dintèle lî font l’ coûr pus bèle
Stenen als kant Maken haar binnenkoer mooier
Je staat op het punt de residentie van de prins te betreden, waar hij zijn onderdanen en hoge gasten ontving. In het Waals is het woord voor “huis” ‘mohone’, en zoals het gezegde luidt: “Pôvre ome èst roy è s’ mohone” (De arme man is koning in zijn huis). Onder de vele verkregen vrijheden was de onschendbaarheid van de woning een recht dat aanleiding gaf tot dit gezegde en door de bourgeoisie werd gebruikt tegen de autoritaire excessen van bepaalde prinsen.
Hier is van armoede geen spoor te bekennen: weelde is duidelijk zichtbaar in het kantwerk van steen dat de zuilen en gevels siert. De zuilen van het paleis, vanaf 1526 herbouwd door prins-bisschop Érard de la Marck, blijven intrigeren. Ze combineren grimassen, een verwijzing naar waanzin en humanistisch denken, met exotische vruchten en afbeeldingen van indianen, een verwijzing naar de ontdekking van de Nieuwe Wereld. Nadat hij in 1734 door brand ernstige schade opliep, werd de hoofdgevel in neoklassieke stijl herbouwd. De top van het gebouw werd aanvankelijk door een adelaar, die het Heilige Roomse Rijk voorstelde, bekroond. Tijdens de Franse Revolutie werd de adelaar vervangen door een beiaard die sindsdien het ritme van de dag bepaalt.
Tot slot werd halverwege de 19e eeuw een neogotische vleugel loodrecht op de hoofdgevel toegevoegd om er het provinciale paleis in onder te brengen. De gevels zijn versierd met talrijke bas-reliëfs en beelden die de geschiedenis van de stad en het Prinsdom illustreren.