Djouwez, dansez èt tchantez chal, Lîdje fêt l’ fièsse sins låker
Speel, dans en zing, vriend, Luik viert feest zonder te verzwakken

Het gebouw dat nu de Opéra Royal de Wallonie is, herbergt één van de mooiste podia van België. Bij de bouw tussen 1818 en 1820 werden stenen hergebruikt van gebouwen die tijdens de Revolutie gesloopt waren. Volgens de overlevering zijn de zuilen die de gevel versieren van de kerk van de kartuizermonniken afkomstig. Voor deze prachtige gevel staat het standbeeld van Grétry, de beroemde componist die in 1741 in Luik geboren werd. Hoewel hij zijn hele carrière in Parijs doorbracht (hij was de muziekmeester van koningin Marie-Antoinette), vroeg Grétry om zijn hart na zijn dood naar zijn geboortestad terug te brengen. Het wordt bewaard in de urn die zichtbaar is in de sokkel van het standbeeld.

Waals mag dan wel de taal van het volk zijn, maar dat betekent niet dat het zomaar een dialect is. In de 18e, 19e en 20e eeuw gaven verschillende auteurs de Waalse taal haar rechtmatige plaats. Vanaf het einde van de 19e eeuw werden in dit theater talrijke Waalse toneelstukken opgevoerd. De 200e opvoering van “Tåtî l’ pèrikî” (in het Frans: “Gauthier le perruquier”) vond hier op 4 mei 1890 plaats. Dit toneelstuk van Édouard Remouchamps wordt als een grote klassieker van de Waalse literatuur beschouwd.