Li ci qu’ a l’ coûr al montêye l’ årè co al valêye
Hij die de moed heeft om naar boven te gaan zal nog steeds de moed hebben om naar beneden te komen

Vergeleken met de duizend jaar oude geschiedenis van Luik is de Montagne de Bueren nog vrij jong. De trap werd in 1883 voltooid en was bedoeld om soldaten die in de citadel gekazerneerd waren, rechtstreeks naar het stadscentrum te laten lopen, zonder gebruik te hoeven maken van de Rue Pierreuse. Deze straat stond in die tijd bekend om zijn kwalijke reputatie en was een bron van verleiding voor de mannen in garnizoen! Na de bouw van de trap werd het hen zelfs verboden om de doorgang via Pierreuse te gebruiken.

De naam Bueren herinnert aan de strijd tegen de heerschappij van de hertogen van Bourgondië over het prinsdom Luik. Hoewel de Luikenaars in hun confrontaties met de Bourgondiërs altijd aan het kortste eind trokken, besloten ze in 1468 eens te meer om zich aan hun verstikkende controle te ontworstelen. Eind oktober was de situatie dramatisch: hertog Karel de Stoute en zijn leger bivakkeerden op de Luikse hoogten en de inwoners wachtten hun straf af. Een kleine groep mannen, in de geschiedenis bekend als de “600 Franchimontezen”, onder leiding van Vincent de Bueren, probeerde een nachtelijke aanval.

Het offensief mislukte en Bourgondische troepen bestormden de stad. De straf opgelegd door de hertog was verschrikkelijk: Luik werd op een meedogenloze manier geplunderd en tot de grond toe afgebrand.

In de 19e en begin 20e eeuw werd de herinnering aan de 600 Franchimontezen vaak opgeroepen. In een tijd waarin historische verwijzingen alomtegenwoordig waren, werd deze episode gezien als glorieus en het herdenken waard. In 1905 schreef Henry Carton de Wiard een historische roman over deze dramatische periode. Deze werd “La Cité ardente” genoemd, een verwijzing naar de verwoesting van de stad, en de naam is sindsdien één van de bijnamen van Luik geworden. Het is een bijnaam die des te meer gewaardeerd wordt omdat hij ook het temperament van de inwoners weerspiegelt.