
Èl hale, pus nou mangon ni v’ f’rè glèter l’ minton
In de markthal doet geen slager Je nog watertanden
Achter zijn eenvoudige uiterlijk gaat één van de oudste burgerlijke gebouwen van Luik schuil. Binnen getuigen het originele gebinte en de zuilen van de vaardigheden van 16e-eeuwse ambachtslieden. De naam laat weinig twijfel bestaan over de oorspronkelijke functie van het gebouw: het werd tussen 1544 en 1546 gebouwd voor de gilde van de slagers, die in Luik “mangons” werden genoemd. Hun wapen siert nog steeds de vier ingangen van het gebouw.
De hal was tot de jaren 1980 de thuisbasis van de slagers. De hal werd in de jaren 1990 gerestaureerd en gerenoveerd en huisvest nu het toerismekantoor.
De gilden ontstonden voor het eerst in de Middeleeuwen en speelden een economische en politieke rol tot ze ten tijde van de Franse Revolutie werden afgeschaft. Er waren 32 gilden in Luik, bekend als “bons métiers”, en hun nagedachtenis is nog springlevend.
Terwijl de namen van sommige beroepen begrijpelijk zijn in het Frans, zijn andere Waals: “chandelon”, “tchand’lon” (voor wasmaker), “charlier”, “tchårlî” (voor wagenmaker), “vieux-warier”, “vî-warî” (voor oudkleerkopers) of ‘soyeur’, “soyeû” (voor houtzager).